The clouds are more beautiful from above

Guido van der Werve

18 november - 7 januari 2006

smba-newsletter-95.pdf (1.61 Mb)

In de solotentoonstelling ‘The Clouds are More Beautiful from Above’ van Guido van der Werve in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam zijn twee nieuwe filmwerken te zien. De 18 minuten durende 35mm-film ‘Nummer zes’ kenmerkt zich door Van der Werve’s typische, zwaarmoedige verhaallijn gekoppeld aan romantische, klassieke muziek. ‘Nummer zeven’ toont een experiment waarin met een raket getracht wordt een meteoriet terug de ruimte in te schieten. Beide films gaan over lonkende ambities die tot mislukking gedoemd zijn.









Al vanaf zijn eerste films begeeft Van der Werve zich op de dunne grens tussen film en beeldende kunst. Wat begon met registraties van performances, waarin Van der Werve zichzelf als romantische mislukkeling neerzet, is uitgebouwd tot een klein oeuvre van korte films waarin hij nog altijd zelf de hoofdrol speelt. Wrange ironie, absurdisme en zwaar aangezette romantiek gaan daarin hand in hand. Illustratief is de film Nummer twee. Die toont hoe Van der Werve zonder pardon door een auto wordt overreden. Uit de politiebus die daarna in beeld verschijnt, stappen vijf ballerina’s uit die in een langgerekt shot dansen op muziek van Corelli’s kerstconcert in een droevige wijk in Papendrecht. Sentimenteler kan bijna niet.

Het thema van Nummer zes (Steinway grand piano, wake me up to go to sleep and all the colors of the rainbow) is het verlangen om een groot kunstenaar te worden. Voertuig van dat verlangen is de Steinway-concertvleugel, een instrument dat alleen al om zijn aanschafprijs het aura van groot kunstenaarsschap uitstraalt. Een droog exposé over de geschiedenis van Steinway moet dat idee boekstaven. Des te grotesker is de apotheose wanneer de vleugel daadwerkelijk de studentenkamer wordt binnengehesen, waar er een publiek concert van Chopins Romance mee wordt gegeven. De droom komt ten einde als de vleugel weer wordt opgehaald en er slechts de projectie van een regenboog op de muur resteert, als nagloeiend symbool van de vervlogen hoop. Het is Van der Werve’s langste film tot nu toe.

Van der Werve maakt in zijn werk gebruik van de hyperbool. Hard cynisme, met soms bijna slapstickachtige elementen zoals valpartijen, omver gereden worden, defaitisme, zet hij tegenover een overweldigende romantiek die, dankzij regenboog, muziek van Chopin en in roomwit geklede ballerina’s, het cliché overtreft. Er is wel gewezen dat Van der Werve zijn inspiratie ontleent aan het werk van de vroeg gestorven romanticus Bas Jan Ader met diens valfilmpjes en romantische muziekstukken en zelfs aan de droge maar kraakheldere beeldgrappen van René Magritte. Zijn sobere filmstijl, op 35mm formaat, heeft echter meer gemeen met de cinema, en in de karikaturale verhaallijnen toont hij zich eerder een kind van het soaptijdperk. Met weinig woorden en suggestieve decors, landschappen en muziek weet hij, op schijnbaar eenvoudige wijze, overtuigende en krachtige stemmingen op te roepen. En daar gaat het hem om in zijn eigengereide maar technisch hoogstaande mengeling van zelfspot, absurdisme en verwondering.

Guido van der Werve (Papendrecht, 1977) ronde in 2003 de Rietveld Academie af en is momenteel resident aan de Amsterdamse Rijksacademie. Zijn films zijn regelmatig te zien in tentoonstellingen en op filmfestivals. In 2003 ontving hij de René Coelho Award (Netherlands Media Art Institute, Montevideo/TBA). In 2004 was hij genomineerd voor de NPS prijs voor de korte film, en in 2005 voor de Prix de Rome.