Capricious

Jonge fotografen

21 januari - 4 maart 2007

smba-newsletter-96.pdf (2.22 Mb)

De titel van de tentoonstelling ‘Capricious’ in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam is ontleend aan het gelijknamige Amsterdams/New-Yorkse tijdschrift, dat als open podium fungeert voor eigenzinnige, aanstormende fotografen. Als tegenhanger presenteert SMBA zes jonge fotografen, van wie sommigen eerder al werk toonden in het tijdschrift: Katja Mater, Marianne Vierø, Melanie Bonajo, Paulien Oltheten, Linda-Maria Birbeck en Sema Bekirovic.

Opening: 20 januari 17 – 19 uur









In het blad Capricious krijgen fotografen zes tot twaalf pagina’s aangeboden om telkens één foto per bladzijde te exposeren. Elke matglanzende pagina is uitneembaar. Deze opzet maakt duidelijk dat Capricious niet zozeer een tijdschrift is maar eerder een periodiek verschijnende verzameling autonome werken waarmee eenieder naar eigen believen thuis een tentoonstelling kan samenstellen.

In feite doet het tijdschrift op deze manier relatief simpel wat musea vaak doen in de vorm van omslachtige tentoonstellingen, waarin de autonomie van het geëxposeerde werk meestal wordt onderstreept door het formaat en de hoeveelheid witruimte eromheen. Maar waarom, als een tijdschrift dat ook kan? Ligt het niet voor de hand om juist in tentoonstellingen te experimenteren met het bij uitstek flexibele medium fotografie en te proberen haar grote potentieel aan presentatiemogelijkheden aan te boren?

Voor de groepstentoonstelling ‘Capricious’ in SMBA is gekozen voor werk van zes fotografen die op zoek zijn naar een alternatieve omgang met het medium. Een omgang die niet alleen tot uitdrukking komt in hun onderwerpskeuze, maar vooral ook in de manier waarop zij hun fotografie wensen te presenteren. Inhoud en presentatie zijn niet los van elkaar te zien.

Katja Mater (1979) werkt het meest direct met de mediumspecifieke eigenschappen en grenzen van de fotografie. In haar recente werk staat een element centraal dat vrijwel exclusief is voorbehouden aan de fotografie: het flitslicht. De flits kan zowel zaken letterlijk aan het licht brengen, als deze aan het oog onttrekken en deconstrueren. Mater gebruikt dit gegeven in foto- en videowerk.

Marianne Vierø (1979) is nog het beste te karakteriseren als een stillevenfotograaf, voor wie het fysieke stilleven soms net zo belangrijk is als de foto ervan. Het gefotografeerde object kan het karakter krijgen van een sculptuur of installatie, zoals we die ook tegen zouden kunnen komen in een museum en, veel vaker, als reproductie in kunstboeken. Vierø toont installatie en documentatie als een onlosmakelijk geheel.

Melanie Bonajo (1978) was enige tijd medesamensteller van Capricious. Haar foto’s komen vaak voort uit aangezette, geënsceneerde situaties. Een serie bondagefoto’s op polaroid ontstond met een knipoog naar het kinky erotiekgenre. Ook voor de ‘Action Heroes’ bracht Bonajo familie, vrienden en bekenden ertoe schaamteloos in de gekste poses te figureren. Dat Bonajo’s absurdisme hand in hand gaat met grote intimiteit zal duidelijk worden in haar presentatie in SMBA.

De bijdrage van Paulien Oltheten (1982) aan deze tentoonstelling bestaat uit een eenmalig optreden met dia’s. Zij geeft een lezing aan de hand van haar cameraregistraties die zij maakt tijdens reizen naar bijvoorbeeld China. Aan deze foto’s en videobeelden voegt zij bijschriften en gedachtespinsels toe die op hun beurt weer onderdeel worden van het geheel.

Ook voor Linda-Maria Birbeck (1974) is tekst vaak een belangrijk onderdeel bij haar documentaire fotowerk. Zij zoekt in specifieke gemeenschappen naar kenmerken die we geneigd zijn als low culture of low life aan te duiden. Maar in plaats van deze elementen uit te vergroten, haalt zij ze juist met veel empathie naar boven en transformeert ze tot ambigue, esthetische juwelen.

Sema Bekirovic (1977) presenteert tijdens de tentoonstelling haar foto-essay Koet, dat in gedrukte vorm verschijnt bij Veenman Uitgevers. Bekirovic legt zich in haar foto’s erop toe de confrontatie tussen natuur en cultuur – die zich vaak het sterkst manifesteert in stedelijk gebied – zichtbaar te maken. Voor Koet volgde zij een paar maanden lang een meerkoetenpaar bij het bouwen en in stand houden van een nest in Amsterdam.

De tentoonstelling ‘Capricious’ biedt in eerste instantie een ruimtelijke ervaring, waarbinnen besloten plekken zijn gepersonaliseerd met de presentaties van de afzonderlijke deelnemers. De expositie vormt zo een ruimtelijke tegenhanger van de veresthetiseerde tweedimensionaliteit van het tijdschrift Capricious. Dat krijgt zelf uiteraard ook een platform, namelijk in de nieuwe leesruimte in de entreehal van Stedelijk Museum Bureau Amsterdam: Space To Keep Books or STKB (and magazines), ontworpen door kunstenaar Joris Brouwers.

Het werk van Oltheten en Bekirovic wordt op afgepaste momenten in de tentoonstellingsruimte gepresenteerd, samen met lezingen over fotografiegeschiedenis en -theorie door specialisten. Dit gebeurt op woensdagavond 7 en 21 februari. De tentoonstelling duurt tot en met 4 maart.

Zie de nieuwsbrief voor meer informatie

Klik hier voor meer informatie over het tijdschrift Capricious